Laden
Het Nationaal Rampenfonds (NRF) heeft besloten de zwaarst gedupeerden door de watersnood in Limburg nogmaals 1000 euro toe te kennen. Deze 1000 euro komen bovenop de 1000 euro die de huishoudens al eerder dit jaar hebben ontvangen. Ook stelt het Rampenfonds een bedrag van 3 miljoen euro ter beschikking voor de getroffen gemeenten. Dit geld moet in de eerste plaats ten goede komen aan mensen die zich in een sociaal en financieel kwetsbare situatie bevinden omdat ze de lasten van de overstroming niet goed kunnen dragen.
Schrijnende gevallen extra uitkering
Geert Jan Hamilton, secretaris van het Nationaal Rampenfonds, licht toe hoe het Fonds tot de keuze is gekomen: “Wij beseffen dat ook een gift van 1000 plus 1000 euro voor veel huishoudens slechts een bescheiden bijdrage is aan de oplossing van de financiële problemen door de ramp. Wij willen daarom voor schrijnende gevallen een extra uitkering mogelijk maken en waar mogelijk ook de steun voor lokale projecten versterken. We hebben de gemeenten, na overleg met enkele burgemeesters, gevraagd mee te werken aan de opzet van lokale fondsen die het NRF over betalingen aan gedupeerden adviseren. Zij weten bij welke particulieren en organisaties de nood het hoogst is. Organisaties die steun nodig hebben, kunnen zich met een projectaanvraag ook nog steeds direct tot ons wenden.”
Termijn steunaanvragen verlengd
Steunaanvragen voor (burger)initiatieven van maatschappelijke organisaties kunnen nog steeds worden ingediend, rechtstreeks bij het Nationaal Rampenfonds. Inmiddels is er voor 600.000 euro aan uitkeringen gedaan. De beoordelingscommissie is in gesprek met verschillende partijen. Voor dit doel is nu nog circa 2,5 miljoen euro beschikbaar. Omdat het indienen van projectplannen de nodige voorbereiding kost en de mate steun vanuit de overheid pas later duidelijk werd, heeft het Nationaal Rampenfonds besloten de termijn hiervoor te verlengen tot 28 maart 2022. De actie van het Nationaal Rampenfonds startte op 16 juli 2021 en leverde tot op heden 11,5 miljoen euro op.